Sociale Geografie

Gemeente Oldambt
De gemeente Oldambt bestaat uit een aantal dorpen en uit één stad.
Door het samengaan van 3 gemeentes in 2010, werden de gemeentes Reiderland, Scheemda en Winschoten samen "het Oldambt".
De naam "Oldambt" is door middel van een volksreferendum gekozen.
Ook over het wonen in het Oldambt zijn mooie historische verhalen te vertellen.
Sluis/zijl bij Reiderwoldepolder, 26/6/2018, Erika Grave
Hoe het allemaal begon:
Voor de eerste tekenen van leven moeten we behoorlijk terug in de tijd. Om precies te zijn zo'n 7000 jaar voor Christus. Bij Scheemda is er, tijdens het aanleggen van een gasleiding, een heuse jagerskamp ontdekt. Er zijn wat vondsten van vuurstenen bijlen te Beerta en Finsterwolde gevonden, maar verder zijn er maar weinig zaken terug gevonden wat bewoning van het Oldambt bevestigen.
Later werd het Oldambt een moerasgebied wat het onmogelijk maakte om er te kunnen wonen.
Ronde de 6e en 5e eeuw voor Christus kreeg de rivier de Eems, vanuit Duitsland, langs de oevers kwelderwallen. Deze wallen werden zo hoog dat mensen deze gingen gebruiken om te bewonen. Nederzettingen werden opgezet. Echter rond 1500 jaar na Christus verdwenen deze nederzettingen in de golven van de Dollard.
Doordat het gebied het Oldambt aan het water lag, ontstonden vanaf de 6e eeuw na Christus allerlei wierdendorpen. Termunten is hier een goed voorbeeld van. Termunten werd een handelsnederzetting aan de monding van het riviertje "Munter".
Rond 800 - 1200 jaar na Christus ontstonden er meer menselijke activiteiten. Er kwamen kolonisten vanuit Westerwolde, en ook bij Ulsda kwamen mensen wonen. Dit kwam omdat de hoogtes vanuit het pleistoceen goed te bewonen waren. Het ontgonnen veengebied werd ook wel Menterwolde of Wold-Oldambt genoemd.
De reden van de verhuizingen was, omdat er werk was in het Oldambt. Het veen wat achtergebleven was door het moeras werd ontgonnen en daarnaast werden er zeedijken aangelegd. De riviermondingen werden afgesloten met sluizen en zijlen.
Deze periode was erg welvarend. Maar helaas zijn de restanten hiervan verdronken in de Dollard.
Ik vertelde eerder al dat de Nederzettingen langs de Eems verdronken in de golven van de Dollard rond 1500 jaar na Christus. Maar technisch gezien klopte dit niet helemaal. De Dollard bestond nog niet. De zeespiegel steeg, waardoor de Eems het water niet langer aan kon en buiten z'n oever trad.
Maar tijdens een vete rond 1500 heeft de bevolking de sluizen in brand gestoken. De dijken waren laag en slecht onderhouden, en daar komt bij dat door de veenontginning het landschap daalde. Zowel door het ontginnen als door het inklinken. Hierdoor kon het water moeiteloos het land instromen.
Rond 1507-1509 was de Dollard op z'n grootst. Het water kwam tot de lijn Zuidbroek, Meeden en Westerlee. Deze inbraak van de Dollard staat ook bekend als het: Cosmas en Damianus stormvloed 1509. Ruim 25 kerkdorpen verdronken in de golven. Deze kerkdorpen stonden voornamelijk in het Reiderland. De bewoners moesten noodgedwongen verhuizen naar de hogere gronden.
Rond 1500-1800 ontstond er een polderlandschap. Het verdronken land probeerden de bewoners terug te winnen. Telkens werden de oudere kwelders of de getij- afzettingsvlaktes weer teruggewonnen. Door middel van uitwateringssluizen die steeds verder naar het noorden gingen verschuiven. Zo stond de uitwateringssluis in 1545 in Oudeschans, 1628 in Nieuweschans, 1700 Oud Statenzijl en in 1877 in Nieuw Statenzijl. Ook werden er dijken geplaatst om terugkeer van het water tegen te gaan.
Dorpen gingen ontstaan langs de rand van de teruggedrongen Dollard. Plaatsen als Scheemderhamrik (Nieuw-Scheemda), Midwolderhamrik (Nieuwolda) en Beesterhamrik (Nieuw-Beerta) ontstonden.
Het was aantrekkelijk om aan de rand te gaan wonen, want er was "recht van aanwas". Dat hield in dat de aangrenzende eigenaren telkens nieuw land in bezit konden nemen. Hierdoor ontstond er een blokverkaveling van het land. Later verdween het uiterlijk van de blokverkaveling door ruilverkaveling en werden de oppervlaktes groter van het polderland.
Midwolda was tot de 16e eeuw de hoofdplaats van het "Wold-Oldambt", daarna werd dit Zuidbroek. Termunten was dit voor het "Klei-Oldambt".
Typische (erg luxe) Oldambster boerderij, De Blinke, fam Roelofs, 26/6/2018, Erika Grave

Nieuwstatenzijl, mei 2018, Erika Grave
Door de veenontginning en dat de kwelders bedijkt werden, werd de afwatering van het achterland verstoord. Hierdoor begon de bodem in te klinken.
Om de afwatering te herstellen werden er afwateringskanalen gegraven. Zo kwam de Termunterzijldiep (1601), Beersterdiep (1636) en de Bellingwolderzijldiep (1704).
Door middel van zogenaamde duikers werden de nieuwe kanalen onder de Winschoterdiep en de Westerwoldsche Ae door gelegd.
De Winschoterdiep ligt namelijk hoger dan het Oldambtpeil. Dat is namelijk een verschil van 1.89 meter.
De Winschoterdiep werd gegraven zodat de turf van het Oldambt vervoerd kon worden naar de stad. Er kwamen allerlei zijtakken, zo werd in 1628 het Muntendammerdiep, Meedenerdiep, Koediep (1628) en Buitendiep (1665) gegraven.
De afwatering bleef een grote rol spelen in het Oldambt. Zo waren er 75 poldermolens. Deze werden later vervangen door stoomgemalen en later motorgemalen.
De enige resterende werkende stoomgemaal ligt tussen Beerta en Winschoten. Deze is geplaatst in 1876 en is nu een museum waar mensen ook kunnen trouwen. Het is werkelijk waar een prachtige locatie en zeker de moeite waard om te gaan kijken als je hier langs komt.
In het Oldambt stonden meerdere Kloosters. Deze kloosters speelden een grote rol bij de inpoldering van de kwelders.
Ik woon zelf aan de "Palmarstraat" en aan de "Havenstraat" te Oostwold. Ik heb me afgevraagd waarom deze straatnamen zo heten. Zeker de "Palmarstraat" is niet echt een herleidbare naam vond ik. Nu ben ik erachter de Klooster te Palmar (verdronken in 1447) in het Noord-Oosten van het Oldambt heeft gestaan.
In totaal stonden er 4 klooster in het Oldambt. Deze 4 kloosters, zijn allemaal verloren gegaan in de golven van de Eems en de Dollard.
De Havenstraat is ter herleiden aan het feit dat er voor mijn huis een diep heeft gelegen, de eerdergenoemde "Koediep" en ter hoogte van mijn huis lag een haven.

Havenstraat Oostwold, datum onbekend, Hendrik de Jong
Voor 1770 bestonden de boerderijen vooral uit veeteelt, maar gingen rond deze tijd over op akkerbouw. De reden hiervoor was dat de akkerbouwbedrijven meer aanzien hadden bij de bevolking. Daarbij kwam ook dat het oppervlakte zich goed leende voor graan, tarwe, veldbonen, koolzaad en aardappelen. Door de grote velden graan, kwam het gebied al snel bekend te staan als "de graanrepubliek".
De graanrepubliek
Rond 1800 - 1950 bereidde de akkerbouw zich steeds verder uit, de dijken werden geëgaliseerd en er ontstond een open polderlandschap. Het grasland werd minder.
Er ontstond een enorme contrast tussen de arme arbeiders en de rijke boeren. Toen de veeteelt nog een grote rol speelde, waren er het hele jaar door arbeiders nodig die bijvoorbeeld de koeien konden melken en die de varkens moesten onderhouden. De dorpen groeiden en er was welvaart. Plaatsen als Klein-Ulsda groeide hierdoor goed mee.
Maar door de akkerbouw werd het werk vooral seizoenswerk. Ook de mechanisatie in de akkerbouw werkte daar niet in mee.
Daar kwam bij dat door de ruilverkaveling de kleinere bedrijven verdwenen. Na 1880 daalden de graanprijzen internationaal, waardoor arbeiders werden ontslagen. Er ontstond werkloosheid en daardoor hongersnood onder de arbeiders. Hierdoor kwamen opstanden onder de bevolking. Ze vonden het onrechtvaardig dat de contrast tussen arm en rijk zo groot was. De Herenboeren tegen de arbeiders, er ontstonden stakingen en opstanden en vooral in de plaats Finsterwolde kwam het communisme op, in 1870 begon een sociale arbeidersbeweging voor algemeen kiesrecht. In 1892-1893 opnieuw opstanden, demonstraties, rellen en brandstichtingen, veel gebouwen hebben dit niet overleefd. De rust werd hersteld door militairen en de bouw van een marechausseekazerne in Nieuweschans. Vooral in 1929 had deze opstanden een hoogtepunt onder de bevolking.
In het boek "De graanrepubliek" staat er een mooie citaat over het gevoel wat de Groningse arbeiders hadden ten tijde van de rijke herenboeren en de arme arbeiders:
"De Groninger bolsjewieken voelden zich gesterkt door Stalin, die in het jaar van de landarbeidersstaking de
collectivisatie van het platteland had bevolen."
(Westerman, 2008, p. 88)
De arbeiders gingen in de fabrieken werken die zich inmiddels in Winschoten en Heiligerlee hadden gevestigd. De strokartonfabriek De Toekomst in Scheemda, strokartonfabriek Reiderland te Winschoten en de steenfabriek te Heiligerlee zijn hier een goed voorbeeld van. Zo heeft mijn opa gewerkt in de strokartonfabriek Reiderland te Winschoten.
Nog steeds in het landschap is de welvaart van de boeren zichtbaar en de armoede van de arbeiders. De typische "Oldambtster boerderijen" zijn nog steeds in hun volle glorie te zien.
De arbeiderswoningen zijn tegenwoordig vaak uitgebouwd, maar een enkele arbeiderswoning is in z'n originele staat gebleven.
Burchten
Er zijn maar weinig borgen in het Oldambt te vinden. Er vestigden weinig jonkergeslachten in het Oldambt. Er werden wel prachtige buitenplaatsen in het Oldambt gebouwd door de rijke stadsfamilies. De Ennemaborg te Midwolda is hier een goed voorbeeld van.
De Ennemaborg werd in 1681-1695 gebouwd en staat als centrum in het Midwolderbos. Nog steeds staat dit prachtig gebouw in zijn glorie en woont de kunstenares Maya Wildevuur hierin.

Ennemaborg, 27/6/2018, Erika Grave
Naslagwerk:
Hibma, A. Hoekstra, W. Uil, T. (1987). Interviews met landarbeidsters uit het Oldambt 1920-1940. Groningen, Nederland: Wolters-Noordhoff bv
Koers, J.P. (1982), Oude ansichten van Midwolda en Oostwold, Scheemda, Nederland: Drukkerij Actief Scheemda bv.
Meulenkamp, J. (1983). "Wie willen boas blieven" de Oostgroninger landarbeidersstaking van 1929. Groningen, Nederland: Stabo/all-round bv.
Oldambt (landstreek). (2018, 8 juni), Geraadpleegd op 11 juni 2018, van https://nl.wikipedia.org/wiki/Oldambt_(landstreek)
Stolk, C. (2009). Moi. Welkom in Oldambt. Bedum, Nederland: Scholma Druk.
Westerman, F. (1999, 2008). De graanrepubliek. Amsterdam, Nederland: Atlas.
Maak jouw eigen website met JouwWeb